Dit schept een band
- Sara Dudock
- 28 apr 2020
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 29 apr 2020
Ik schrijf altijd eerst in een schriftje voordat ik iets uittyp, toen ik dit schreef was het kwart over 1 ‘s nachts en heb ik mijn nachtlampje aangeklikt, ik ben nog steeds wakker en heb ook niet het gevoel dat ik snel in slaap ga vallen. Ik lig te malen. Laten we wel wezen, in deze tijd is er genoeg om over na te denken. We zitten nu meer dan een maand thuis en ik zie ons niet snel weer normaal worden.
Als ik terugdenk aan de laatste vrijdag dat ik onderweg was naar school moet ik glimlachen. We wilden gewoon een lang weekend vrij. Die vrijdag hadden alle hogescholen en universiteiten besloten om dicht te gaan. Onze school wilde dat nog een dag uitstellen, begrijpelijk, maar vervelend voor mijn klas. Mijn mobiel ontplofte van alle WhatsApp berichten die er binnenstromen. Mijn klas, en ik stiekem ook, waren op het verlossende mailtje aan het wachten, dat we weer terug naar ons huis konden gaan en zonder schaamte de spijkerbroek konden ruilen voor de ‘niet-al-te-flatteuze’ joggingbroek. Nu zou ik het liefste alles willen terugdraaien, ik mis school ik mis mijn fysieke klassen en de babbels met mijn lieve klasgenoten, ik mis de wekker die mij om zeven uur ‘s ochtends wakker maakt voor school. Maar na het lezen van het mailtje was mijn eerste reactie toch “jammer weer”. Ik wens dat dit allemaal klaar is en dat alles weer goed komt.

De klok tikt verder op mijn nachtkastje en mijn gedachte malen door. Zoals vele van jullie weten werk ik in de zorg, in een bejaardentehuis. En dit doe ik graag, met veel liefde en passie, en ik geniet elke keer als ik daar weg ga van alle mooie verhalen die ik heb gehoord over een kleinzoon of over vroeger. Nu ga ik met minder plezier naar mijn werk en kom ik gebroken thuis. Op tv zie je wat iedereen vindt van de hele coronacrisis en op school hebben we het wel eens gehad over hoe het is om in de frontlijn te werken. Maar niemand bereidt je voor op wat zo’n virus met mensen doet, al het verlies wat het met zich meebrengt. Hoe je met de pijn en het verdriet om moet omgaan. Binnen een dag wordt er op mijn werk een oude kamer omgetoverd in een omkleedhok waar je kan douchen en je mondkapje, schort, bril, en handschoenen aantrekt. Er wordt elke dag gekeken hoe we veiliger en beter kunnen werken. Binnen twee weken is er op mijn werk angst ontstaan, en die angst bij mijn collega’s en bij mij blijft groeien. Niet alleen de angst dat wij Corona krijgen, maar dat we het doorgeven aan onze naasten. Wij zien elke dag onze bewoners met Corona zieker worden, we zien hun pijn van de benauwdheid, het vallen, het niet kunnen eten of drinken, omdat je geen kracht hebt, geen kracht meer om jezelf omhoog te krijgen. We horen het verdriet van de families, de dochters en zoons, de kleinkinderen die niet bij opa of oma langs kunnen, pas op het allerlaatste moment. Omdat het niet anders kan. Wij zien de heldere ogen van de vrolijke en gelukkige bewoners langzaam dover worden, omdat wij op dit moment niet kunnen winnen van het virus. Het is moeilijk om in deze tijd vrolijk uit je werk te komen, en daarom schrijf ik dit. Omdat ik mede door mijn lieve collega’s toch nog kan lachen op mijn werk. De steun die we aan elkaar hebben, de kleine grapjes, en het samen onszelf in het zweet werken, schept een band en daar ben ik ontzettend dankbaar voor. En inderdaad samen staan we dus sterk.
Comments