Anders is dit wie ik ben…
- Sara Dudock
- 6 aug 2020
- 2 minuten om te lezen
Iedereen is al wakker, de vogels fluiten en ik hoor de buurman in gesprek met iemand aan de telefoon. Ik voel me nog slaperig en zodra ik op de fiets stap en de warme wind in mijn gezicht klapt, word ik nog roziger. Bij mijn eerste beweging van mijn fietstrapper voel ik mijn knie protesteren. Mijn hele lichaam doet pijn en is moe. Ik heb welgeteld vijf minuten om hierover in te zitten, voordat ik in de wachtkamer kan plaatsnemen. “Het is logisch dat je op bent”, zegt “Kleine Saar”, zo noem ik mijn stemmetje in mijn hoofd. Die snapt al mijn pijntjes en is begripvol.
“Denk nou eens terug aan de afgelopen maanden”.
En dat doe ik. Mijn ‘five minutes of fame’ brengen een kleine glimlach op mijn gezicht. Ja, wat was ik blij met het interview wat ik heb gegeven.
Ik weet nog dat ik mij, voor het tweede gesprek, ontzettend zenuwachtig maakte. Mijn werk is enorm getroffen door het coronavirus. Ook om die reden vond mijn werkgever het belangrijk dat de mensen die er werkten een stem kregen. Ik ben een van de geïnterviewde.
De chaos op mijn werk en hoe het nu weer langzaamaan wordt opgepakt. De lieve kaartjes en steunbetuigingen die ik kreeg van vrienden en familie. Het gevoel van trots vult mijn hart. Iedereen doet zijn best om klaar te staan voor elkaar en voor mij.
De dag voor het doktersbezoek heb ik bij mijn vader geklaagd dat ik zo moe ben en dat ik het niet snap. Mijn vader heeft mij aangekeken met een blik die ik erg goed ken en weet wat hij bedoelt. Geïrriteerd kan ik alleen maar snauwen dat je na zeven jaar geen last meer mag hebben van de hersenbloeding. En ik zeg hier ‘mag’, want ik weet dat dit mijn eigen norm is, omdat ik vind dat ik er geen last meer van mag hebben. Of het helemaal terecht is dat ik dat denk is een tweede.

“Mw. Dudock”, roept mijn huisarts. Ik zwaai ongemakkelijk en loop achter de dokter aan. “Zo, Sara” begint ze en ze neemt plaats achter een scherm van plastic.
‘Wat kan ik doen voor je?”. Ik kan alleen maar uitbrengen dat ik moe ben, zo moe, benadruk ik. Mijn huisarts knikt begripvol en stelt een aantal standaardvragen die ik zelf ook al had bedacht en had doorgenomen. “Zijn er dingen extra veranderd?”, “Heb je meer stress?”, “Eet je nog goed en gevarieerd?”. Nee, niets wijst erop dat ik extra vermoeid zou zijn.
“Ik hoop gewoon dat ik wat heb”, opper ik nog. Ik schrik een beetje van mijn uitspraak, maar ik meen het wel. Want als er wat gevonden wordt dan kan het misschien verholpen worden. Anders is dit wie ik ben.
De huisarts dokter adviseerde mij om een afspraak te maken voor bloedprikken. Ik bedank mijn huisarts en loop naar mijn fiets. Anders is dit wie ik ben... Een blogger, een bijna verpleegkundige, een (hoop ik) goede vriendin, een fijne zus en (klein)dochter en ook iemand die gewoon heel veel slaapt. Misschien valt daar toch mee te leven? Ik kan gelukkig met een lach en zingend mijn fiets weer op stappen.
Comments